Start
Een woordje uitleg
Edelsteen van de maand/In de kijker
Verklarende woordenlijst
Werkgroep Edelsteenkunde/Contactadressen
september 2019
Zeldzame edelstenen
Deze maand behandelen we een hele reeks zeldzame edelstenen die we elk kort zullen belichten.
Benitoiet:
Ba
Ti
Si
3
O
9
Benitoiet
*
is een zeer zeldzaam mineraal.
Eigenschappen:
Hardheid: 6-6.5
Kleur: licht tot donkerblauw roos tot kleurloos, geel
Transparantie: doorzichtig tot (dikwijls) ondoorzichtig, soms met wolken of vlekken
Soortelijk gewicht: 3.64–3.68
Kristalstelsel: hexagonaal/ditrigonaal
Breking : optisch eenassig positief, dubbelbrekend,
n
α
: 1.756-1.757
n
β
: 1.802-1.804
Het is ook pleiochroistisch en heeft een duidelijke fluorescentie in de korte golf
Oorsprong en naamgeving:
De naam komt van de naam van de vindplaats, San Benito county in California.
Voorkomen en vindplaatsen:
Het wordt op weinig plaatsen gevonden.
Er zijn slechts heel weinige, en, kleine stenen van edelsteenkwaliteit bekend.
Het komt in edelsteenkwaliteit voor in de
Verenigde Staten
, in de Dallas Mijn in San Benito county in California.
-->
Eigenschappen
eigenschap
waarde
detail
Hardheid
6-6.5
Streepkleur
wit/kleurloos
Kleur
licht
tot
donkerblauw
,
roos
tot kleurloos,
geel
Transparantie
doorzichtig tot (dikwijls) ondoorzichtig,
soms met wolken of vlekken
Glans
glasglans
Splijting
geen
Breuk
schelpvormig
Dispersie
0.039 tot 0.046
Breekbaarheid
breekbaar
Soortelijk gewicht
3.64–3.68
Kristalstelsel
hexagonaal/ditrigonaal
>> >
bipiramidaal
tabulair
Breking
optisch eenassig positief
>> >
n
α
1.756-1.757
n
β
1.802-1.804
n
γ
kritische hoek (n
α
)
kritische hoek (n
β
)
kritische hoek (n
γ
)
reflectiviteit (n
α
)
reflectiviteit (n
β
)
reflectiviteit (n
γ
)
dubbelbreking
0.047
Pleiochroïsme
*
duidelijk, sterk
Fluorescentie
*
sterk blauw (kortee golf)
Fosforescentie
*
zwak
Andere Eigenschappen
>> >
Radioactiviteit
geen
Cathodeluminiscentie
*
sterk
Smeltpunt
°C
Kookpunt
°C
Magnetisme
geen
Insluitsels
Pyroelectriciteit
*
Piëzoelectriciteit
*
Behandeling
geen bekend
Kent U bijkomende eigenschappen, of heeft U opmerkingen over de bestaande, mail ons dan
hier
.
Grandidierite
(
Mg
,Fe++
)
Al
3
B
Si
O
9
Oorsprong en naamgeving: De naam van deze edelsteen komt van de Franse ontdekkingsreiziger Alfred Grandidier (1836–1912), die de natuur van Madagascar in kaart heeft gebracht.
Voorkomen
Blauwe kwarts
Voorkomen en vindplaatsen
Benitoiet wordt op weinig plaatsen gevonden. Er zijn slechts heel weinige, en, kleine stenen van edelsteenkwaliteit bekend. Het komt in edelsteenkwaliteit voor in de
Verenigde Staten
, in de Dallas Mijn in San Benito county in California.
Herkennen
Herkennen
aanvoelen:
Karl Ludwig Giesecke (° 6 april 1761. – † 5 maart 1833)
Een veelzijdig man
Karl Ludwig Giesecke was een Duits acteur, librettist en explorator en mineraloog. Zijn expeditie naar Groenland, bracht een grote hoop mineralen naar Europa, waaruit een hele hoop tot dan toe onbekende mineralen werden gedetermineerd. Hij was ook een groot talenkenner en naar verluid beheerste hij zowel Duits als Deens, Italiaan, Engels, Inuit (Grønlands) en Hongaars.
Acteur
Karl Ludwig Giesecke werd geboren Augsburg, in Beieren als Johann Georg Metzler. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Göttingen, waar hij ook een interesse in mineralogie zou ontwikkeld hebben. In 1781 nam hij de naam Giesecke aan, waarschijnlijk om alle banden met zijn familie te verheimelijken. Pas in 1910 werd zijn werkelijke naam ontdekt. In 1784 verlaat hij de universiteit; Hij wordt ateur en sluit zich in Bremen bij een theatergezelschap aan. Hij speelt ook te Frankfurt, Mainz Regenburg, Augsburg en Salzburg, waar hij een theatertijdschrift uitgeeft. Via Linz en Graz belandt hij uiteindelijk in Wenen. Daar belandt hij uiteindelijk bij de theatergroep van Emanuel Schikaneder.
*
In 1791 schreef Giesecke samen met Schikaneder het libretto
*
voor de opera de Toverfluit van Wolfgang Amadeus Mozart. (De naam Tamino die een van de rollen is in deze opera zou ten andere een anagram zijn voor antimon [antimoon]). hij speelde ook de rol van eerste slaaf in de opera en was de regisseur van verschillende van de opvoeringen ervan. Tussen 1791 en 1800 schreef hij nog verschillende libretti. Zo vertaalde hij verschillende opera´s van Mozart uit het Italiaans naar het Duits.
Handelaar in mineralen
Hij zou tussen 1794 en 1800 ook Oostenrijks diplomaat en secretaris van Metternich geweest zijn en een tijd lang in Constantinopel en in Italië gestationeerd zijn geweest. In 1800 zou hij de diplomatie verlaten hebben omwille wan ziekte. Ook in 1794 nam hij de draad met de mineralogie weer op en in 1800 begon hij in Wenen als handelaar in mineralen. Daartoe begon hij heel Europa af te reizen. In 1801 verbleef hij te Freiburg, waar hij studeerde onder de mineraloog Werner
*
. Hij maakte ook kennis met de mineralogen Karsten, Klaproth en anderen. Hij kreeg daar de titel van koninklijk mijnadviseur (Königlicher Preussischer Bergrat) en doorreisde in die hoedanigheid het Ertsgebergte
*
.
Reiziger en explorator
In Kopenhagen opende hij een school voor Mineralogen, beheerde de Deense Koninklijke verzameling en maakte verschillende reizen, tot in Zweden en Noorwegen. In 1805 verleende de Deense koning hem de toelating om de Føroyar (Faroer) eilanden en Groenland te exploreren naar mineralen. In 1806 kwam hij aan in Groenland, en was door de Napoleontische oorlogen gedwongen er tot 1813 te blijven. Hij verkende Groenland grondig, niet alleen op mineralogisch gebied, en gebruikte daarbij het transport van de Eskimo´s waarmee hij vriendschap aanknoopte. Vandaar stuurde hij verschillende schepen met een schat aan mineralen naar Denemarken. De mineralen die Kopenhagen bereikten werden vernield in het bombardement van Kopenhagen in 1807 door de Engelsen. Een ander deel werd onderweg in beslag genomen door de Britse Royal Navy, en openbaar verkocht in Edinburgh, waar het onder andere door de mineraloog Allan
*
werd gekocht. Aanvankelijk werd gedacht dat het om een waardeloze verzameling mineralen ging. Maar wanneer andere Deense schepen werden in beslag genomen werd de waarde van de verzameling snel duidelijk. Wanneer hij het verlies van deze verzamelingen vernam, begon hij een tweede verzameling, die hij meebracht bij zijn terugkeer naar Europa. Uit deze verzamelingen werden verschillende nieuwe mineralen gedetermineerd, zoals sodaliet
*
, arfvedsonite en saffirien, dat hij zelf als nieuwe mineraalsoort determineerde. Het is dan ook niet te verwonderen dat, wanneer Giesecke zelf in Engeland aankwam, dat hem een goede ontvangst te beurt viel. Naar verluid was hij bij zijn aankomst gekleed als een Eskimo, zijn enige bezit, naast zijn verzameling mineralen. Hij sprak ook zo goed als geen Engels.
Wetenschapper
Zeer snel na zijn aankomst in Engeland knoopte hij vriendschap aan met Allan
*
. Door zijn talenknobbel sprak hij snel Engels. Door het belang van zijn ontdekkingen en omwille van zijn persoonlijke kennis van de situatie ter plaatse werd hij verkozen tot professor in de mineralogie in het college van de Royal Society in Dublin, Ierland. Ook in Ierland bestudeerde hij de locale mineralogie. In 1814 werd hij geadelt door de Deense koning als ridder in de Deense orde van Danneborg, en hij ging sindsdien door het leven als Sir Charles Lewis Giesecke.
Verdere levensloop
In 1817 startte hij een reis die hem eerst in Kopenhagen bracht. En die hem daarna door heel Duitsland voerde. In 1819 keerde hij terug naar Dublin. Omwille van zijn kennis van Groenland werd hij geraadpleegd door de poolvorsers Franklin
*
en Scoresby
*
. Vanaf 1820 ondernam hij nog verschillende kaptochten over heel Ierland. Hij onderhield ook een drukke briefwisseling en ruilde mineralen met verschillende mensen onder andere met Goethe. Hij overleed plots, op 72-jarige leeftijd in Dublin op 5 maart 1833. Volgens de overlevering overleed hij plots bij het nuttigen van een maaltijd
Nalatenschap en betekenis
Giesecke liet een deel van zijn verzameling na aan het museum in Kopenhagen, een ander deel aan de Oostenrijkse staat. Dat deel zou zich nu in Berlijn bevinden. Naast zijn wetenschappelijke werken liet hij ook een aantal libretti
*
na.
Werken
Giesecke publiceerde dan uitvoerig in het Engels, niet alleen over de Groenlandse geologie, mineralogie, plantkunde en de gebruiken van de Eskimo's maar ook over de Ierse geologie en mineralogie. Hij liet ook meer dan tien libretti, geschreven in het Duits.
Beknopt overzicht
Wranitzky, Paul und Giesecke, Karl L.
Oberon, König der Elfen : ein Singspiel in 3 Akten,
Donaueschingen, 1790.
Charles Lewis Giesecke.
On the Norwegian settlements on the eastern coast of Greenland or Osterbygd, and their situation.
Transactions of the Royal Irish Academy, Vol. XIV, Antiquities, pp. 47-56, 1821-5.
Charles Lewis Giesecke.
Programme of lectures on the natural history of Greenland
Dublin. 1824.
Charles Lewis Giesecke.
On the geological situation of the Beryl, discovered in the County of Down. Dublin philosophical journal, and scientific review, Vol. I, No. 1, pp. 186-188, March, 1825
Charles Lewis Giesecke.
Second account of a mineralogical excursion to the counties of Donegal, Mayo and Galway.
Dublin : R. Graisberry, Printer to the Royal Dublin Society, 1828.
Charles Lewis Giesecke.
Account of a mineralogical excursion to the county of Antrim.
1829.
Charles Lewis Giesecke.
Extracts from a journal kept in Greenland by Sir Charles Lewis Giesecke.
The Dublin University magazine: a literary and political journal, Vol. VII, pp. 494-505, May, 1836.
Charles Lewis Giesecke.
Catalogue of a geological and geographical collection of minerals from the Arctic Regions.
The Journal of the Royal Dublin Society, Vol. III, pp. 198-215, July-October, 1861.
On-line beschikbare werken
A descriptive catalogue of a new collection of minerals in the museum of the Royal Dublin Society to which is added an Irish mineralogy
.
Deze site heeft Javascript nodig